Volgens het Klimaatakkoord van Parijs moet de landbouw in 2050 klimaatneutraal zijn. Om deze doelstelling te halen, moeten alle schakels in de productieketen een bijdrage leveren om de ecologische voetafdruk van hun activiteiten te verkleinen. Ook in de diervoederindustrie groeit het bewustzijn over het belang van klimaatvriendelijk produceren.
Bij diervoeders is de CO2-voetafdruk de som van broeikasgassen die op verschillende momenten in de keten ontstaan: van de teelt van gewassen tot en met de levering van het voeder bij de landbouwer. Er zijn ook grote verschillen tussen de grondstoffen en origines ervan. Om de impact te bepalen moet heel het proces dus geanalyseerd worden.
Om de ecologische voetafdruk te bepalen werken we met behulp van een berekeningstool. Je kan reeds verschillende opties terugvinden op de markt. BFA streeft echter op internationaal niveau naar de ontwikkeling van één gemeenschappelijke methode voor het berekenen van de impact van de voederproductie op het milieu. Ook FEFAC, de Europese mengvoederfederatie, opteert voor een gemeenschappelijke methode.
In België werken we daarom enkel met erkende LCA-tools. BFA-leden maken vanaf 2025 gebruik van één van de (door ILVO) erkende tools als ze voor geproduceerde voeders een LCA-berekening uitvoeren op vraag van hun klant. De erkende tools werken met de rekenregels voorgeschreven in de Product Environmental Footprint Category Rules (PEFCR) en maken gebruik van de GFLI database. De erkende LCA-berekeningstools zijn:
De gegevensinvoering van een LCA-berekening wordt vanaf 1 januari 2025 aan controle onderworpen via de OVOCOM-module.
Melkvee- en varkenshouders die de ecologische voetafdruk van hun bedrijf zullen bepalen via Klimrek – een tool ontwikkeld door ILVO, Boerenbond en VITO – brengen voor de start van het nieuwe kalenderjaar hun diervoederleverancier hiervan op de hoogte. Dit laat de fabrikant toe tijdig de nodige voedergegevens te verzamelen en aan te leveren via een vaste template.